Priesterkinderen rondom Jheronimus Bosch

Dr. G.C.M. van Dijck


Veel Bosch-auteurs gaan er van uit dat de beroemde schilder religieuze wantoestanden hekelde en met name de houding van priesters uit zijn tijd. Zo zouden veel priesters zich niet houden aan de celibaatsverplichting en zich ook aan drank te buiten gaan. Dat eerste was vrij gemakkelijk aan te tonen: men neme de belangrijkste priesters uit de volwassen leefperiode van Bosch en we gaan na of deze geestelijken relaties en kinderen hadden. Gelukkig zijn er bronnen genoeg om er duidelijkheid over te krijgen. De vraag is alleen of een dergelijk onderzoek aantoont dat Bosch het een wantoestand vond of, integendeel, dat hij het als normaal maatschappelijk verschijnsel accepteerde in zijn intensieve vriendenkring! Ik neig naar het laatste, omdat Bosch het tot een eer rekende lid te worden van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap en daar saamhorigheid te beleven met talrijke priester-vaders in gebed, maaltijd en het uitdelen van brood aan de armen. Daarnaast moeten we niet vergeten dat Bosch' moeder zelf een buitenechtelijk kind van een kleermaker was en dat een van zijn tantes eveneens een buitenechtelijk kind had. De familie van Jheronimus' vrouw, Aleid van de Meervenne, telde meerdere buitenechtelijke kinderen. Daarvoor zij in detail verwezen naar het werk: G.C.M. van Dijck, Jheronimus Bosch, (Zaltbommel, 2001). Over welke priesters in Bosch' omgeving ging het en weten we iets van aantallen?
Jheronimus Bosch behoefde de Sint-Janskerk maar binnen te gaan of hij werd al verwelkomd door een priesterzoon: Henrick van Loon, die overleed in 1498, was zelf de zoon van priester Bernardus van Loon! Deze Henrick was namelijk de koster van de kathedraal.
Eerst komen we bij wettige kinderen van gehuwde 'priesters', die als weduwnaar priester werden; dan bij de priesters-gezworenen van de Illustere Lieve Vrouwebroe-
derschap en dan bij de kanunniken van de Sint Jan. De monniken-priesters in de stad laten we terzijde: de wereld-geestelijken vertonen hetzelfde beeld als de kanunniken, maar de ordegeestelijken hadden in Jheronimus' tijd geen buitenechtelijke kinderen, althans in de stad 's-Hertogenbosch. Blijkbaar was het kloosterleven een beschermende factor enerzijds en was het voorzien in levensonderhoud voor de buitenechtelijke kinderen door de monniken een onmogelijke zaak, gezien hun gelofte van armoede. Bovendien konden zij nooit samenleven met hun vriendin en kinderen binnen de kloostermuren. De buiten het klooster levende norbertijnen daarentegen hadden vaak een vriendin en kinderen: van een dertigtal volgelingen van de heilige Norbertus is dat bekend. Ook zijn er een tiental kinderen bekend van monialen, met name uit Hooidonk en Binderen. De bisschoppen bleven evenmin buiten spel, want van drie bisschoppen worden in de Bossche archieven kinderen vermeld: Jan van Arkel, bisschop van Luik (1314-1378), Johannes van Bourgondië (1439-1479) en Carolus van Croy, bisschop van Doornik (1567). De Bossche bisschoppen hadden vanaf Sonnius tot aan 1629 geen kinderen, voorzover bekend.
Bij de priester-vaders ga ik er van uit dat zij meestal een gezinsverband opbouwden met hun vriendin en kinderen, maar dat laatste aspect is uit de archivalia moeilijk te bewijzen: indien de moeder tegelijk dienstbode bij de priester was, lijkt een gezinsconstructie voor de hand te liggen, maar in alle andere gevallen blijft het onduidelijk. Zeker indien een priester een verhouding had met een getrouwde vrouw, ligt het niet voor de hand dat zij samenwoonden.

Priester-weduwnaars met wettige kinderen

In de eerste plaats treffen we een kleine groep van priesters aan, die wettige kinderen hadden uit een eerder huwelijk, maar als weduwnaars alsnog tot het priesterschap toetraden. Het waren dus priesters met wettige kinderen, zoals bijvoorbeeld:
1.Johannes Alardszoon Spijckers.1 Uit zijn huwelijk werd een zoon Alard geboren in 1506. Priester Johannes stierf al in 1515, toen zijn zoon 9 jaar oud was. Zoon Alard moet zijn moeder dus al als peuter verloren hebben, want toen was zijn vader al priester.
2.Johannes Balyaert was aanvankelijk getrouwd met Sophia Gerits Sanders Colner en zij kregen een zoon, ook Alard geheten. Daarna was Johannes kanunnik van 1518 tot 1535. Zijn wettige zoon, meester Alard, werd eveneens kanunnik en zelfs kapitteldeken (1507-1520), maar overleed eerder dan zijn vader, in 1520. Alard was
1.GAH, OSA 2426, f 161, 180 (nieuwe lijfrente in 1519, 1521). B 30, 1521-1522 (nieuwe lijfrente). B 31, 1523-1524 (nieuwe lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1522). B 55, 1548-1549 (lijfrente). Archief van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 34.
 tevens scholaster te Hilvarenbeek. Deze zoon Alard hield zich overigens wel aan het celibaat.
3.Eveneens wettige vader was de priester Laurentius van Eyck alias Van der Bruggen2, getrouwd geweest met Kathelijn, dochter van Goyard Peters Wytmeri. Hun dochter Margaretha werd ingeschreven als buitenlid van de broederschap in 1502-1503. Laurentius stierf in hetzelfde jaar als Jheronimus Bosch, 1516. Hij voerde als wapen een naar links lopend dier (hond?) en in het schildhoofd drie palen.
4.Johannes van der Beke3 was kapelaan in het Groot Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch, maar van te voren was hij getrouwd geweest. Toen hij overleed in 1528, liet hij twee dochters na: Katharina, die lid werd van de broederschap in 1520-1521 en getrouwd was met Claus Zegers Hammakers, en Mary, die getrouwd was met Peter Keye, schoenmaker.

Natuurlijke priesterkinderen

We bezien eerst de leden van de Illustere Lieve Vrouwe-broederschap (nummer 6 e.v.) en daarna het kapittel (nummer 16 e.v.). De kanunniken waren natuurlijk allen bekenden van Bosch. In een stad van 20.000 inwoners én als lid van de broederschap was de elitaire wereld van de stad zeer klein. Priesters, academici en leden van de broederschap kenden elkaar allen.
De gezworenen van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap zijn allen met naam en functie bekend. De priesters, die aan tafel zaten met Jheronimus, moeten we onderzoeken over de periode vanaf ca. 1475. Jheronimus was toen ongeveer 25 jaar oud. Als einddatum geldt ca. 1516, het overlijdensjaar van de schilder. Terwijl Jheronimus zonder kinde-
2.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 34. Rekening 1502-1503. GAH, R 1255, f 429. R 1265, f 528.
3.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap, rekening 1520-1521. GAH, OSA B 33, 1526-1527 (lijfrente).
ren bleef, hadden de meeste van zijn geestelijke disgenoten wel degelijk een vriendin - of meerderen - en meestal ook kinderen. Een bizarre situatie: Bosch wilde wel, maar kreeg geen kinderen; de priesters mochten het niet, en kregen legio kinderen.
Hierna volgen eerst twee voorbeelden van partners zonder kinderen, daarna een aantal priesters-gezworenen van de Illustere Lieve Vrouwenbroederschap met partners én kinderen.
6.Gijsbertus Vullinc.4 Deze priester, die gezworene was vanaf 1472 en overleed in juli 1495, had weliswaar geen kinderen, maar wel een vriendin, waarvoor hij in 1474-1475 beboet werd.
7.Johannes van den Eynde5, officiant te Diessen in 1470, later te Hoogeloon en Hapert (1473), gezworene van de broederschap vanaf 1506 en overleden in januari 1526 te Herentals, was bevriend met Jutta van Beerse. Waarschijnlijk hadden zij geen kinderen. Hij voerde drie merletten en links-boven in een vrijkwartier een jachthoren.
8.Boudewinus Arnolduszoon Visschers6, pastoor van Maren, gezworene en overleden in het voorjaar van 1479, was de vader van Aert, verwekt bij Mechteld, dochter van Floris Nuyken uit Lith aan de Maas. Zijn familiewapen was gedeeld: boven een naar rechts gerichte vis en onder een molenijzer. Hij zal met zijn kleine gezin gewoond hebben in de pastorie te Maren.
9.Adam van Teephelen7, gezworene en ook vice-deken van de broederschap, was als priester werkzaam te Helmond en Leuven. Toen hij in 1513 overleed, had hij een verhouding gehad met Maria, dienstbode van de notaris Johannes van Rijsingen. Wellicht was zij de moeder van zijn kind: meester Lenart, geboren in 1481, die trouwde met Katharina, dochter van meester Gerard van Brede. Hoewel Adam geen zachtzinnig man was - hij had zijn eigen moeder geslagen -, vestigde hij anderzijds zeer zorgzaam enkele lijfrenten van de stad op zijn zoon.
10.Toen Cornelis van Middelburg8 in 1502 als gezworene overleed, was hij al vader van een zoon, meester Cornelis, die in dat jaar als buitenlid van de broederschap werd ingeschreven. Priester Cornelis was werkzaam als kapelaan in de stad. Zijn wapen bestond uit zes schuine balken.
11.De priester Willem van Dommelen9 was gezworene vanaf 1486-1487 en overleed in maart 1509. Als pastoor van Wintelre en Vessem en tevens beneficiant te Heeswijk was hij de vader van Janna, die overleed in
4.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 32v. Idem 57, f 69v. A.J.A. Bijsterveld, Laverend tussen Kerk en wereld. De pastoors in Noord-Brabant 1400-1570 (Nijmegen, 1993) II, 14.
5.Archief Lieve Vrouwebroederschap 57, f 80. Bannenberg, De oude dekenaten, II, 137, 146.
6.GAH, R 1243, f 146. R 1249, f 57. R 1251, f 219, 406v, 609v. R 1253, f 443v. R 1257, f 436. R 1262, f 55v. Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 31v. Idem 57, f 65v.
7.GAH, OSA 2426, f 163v, 1519. B 23, 1513-1514 (lijfrente). B 24, 1514-1515 (lijfrente uit 1511). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1511, 1520). B 50, 1542-1543 (lijfrente). B 55, 1548-1549 (lijfrente). B 58, 1551-1552 (lijfrente). C 147, f 253, 1523-1526 (lijfrente). Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 34. Idem 57, f 75v. Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II, 76.
8.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 57, f 71v. Rekening 1502-1503.
9.GAH, OSA B 9, 1498 (lijfrente). B 28, 1517- 1518 (lijfrente). C 145, 1494-1495 (lijfrente). Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 57, f 73v. A.J.A. Bijsterveld, Laverend tussen Kerk en wereld. De pastoors in Noord-Brabant 1400-1570 (Nijmegen, 1993) bijlage 6, 1814. Taxandria, IX (1902) 40.
 1517-1518. Zij was voorzien van enkele lijfrenten op de stad. Willem voerde drie drielingsbalken, het schild-hoofd voorzien van rechts twee palen en links een halve naar links klimmende en gekroonde leeuw. Hij was een telg van een bekend geslacht van goudsmeden, doch afkomstig van een veertiende-eeuwse bakkersfamilie, genaamd Merskens.
12.Henricus Willemszoon van Eyck10, priester en pastoor te Veghel, overleden in 1480, was tevens gezworene van de broederschap vanaf 1439-1440. Hij was vader van Willemke, die trouwde met Aert Peter Zybrechts.
13.Walterus Janszoon van Beke alias De Leeuw11 was niet alleen priester, afkomstig uit Beek bij Helmond, maar bracht het tot decretorum licentiatus, was medeoprichter van het Castrum te Leuven, werd rector magnificus aan de universiteit aldaar, maar was ook vader: zijn zoon heette Jan. Als gezworene van de broederschap (vanaf 1500) stierf Walterus in 1517 en hij werd begraven op 10 juli 1517.
14.Gerardus Lambertusz Johannesz van Beesd12 was van 1470-1471 tot aan zijn dood gezworene van de broederschap. Hij was werkzaam als kanunnik te 's-Hertogenbosch, maar genoot ook inkomsten uit beneficies op het begijnhof aldaar, te Megen (pastoor), Hamont, Lithoijen, Lith, Waalre en Valkenswaard. Hij studeerde te Leuven vanaf 1470 en werd ook nog landdeken van Cuijk. Hij was de vader van een dochter Margriet. Haar moeder wordt niet vermeld. Hij stierf op 6 april 1510 of op 10 oktober 1510. Het wapen van deze deken van de broederschap van het heilig Sacrament was: drie palen van vair, het schildhoofd voorzien van een Franse lelie.
15.Een andere priester-gezworene was Wilhelmus van Nuland.13 Deze priester en kanunnik van 1506 tot 1548 van de Sint Jan werd gezworene in 1497-1498 en overleed in 1548. In 1507, toen Jheronimus Bosch ongeveer 57 jaar oud was, kreeg zijn vriend een dochter Marijke. Op 17-jarige leeftijd trad zij in bij de zusters achter de Tolbrug, waar zij stierf in 1581.
16.Bernardus van Loon, geboren te Megen, studeerde te Keulen sinds 1421, werd magister artium, studeerde daarna te Parijs, was afgevaardigde naar het concilie van Basel, kanunnik van de Bossche Sint Jan (1421-1437), viceplebaan en notaris aldaar, investiet van Megen.14 Bij Lysbeth Gevart Melis van Doerne was hij vader van Henrick, die sinds 1457 poorter was van 's-Hertogenbosch en koster werd van de Sint-Janskerk.
17.Ruwer Bolcx15, kanunnik van 1457 tot 1482 te 's-Hertogenbosch en tevens kanunnik te Boxtel. Hij was niet
10.GAH, R 1250, f 134v. Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 49, f 31v. idem 57, f 62.
11.GAH, R 1247, f 423. L.F.W. Adriaenssen, Hilvarenbeek onder de hertog en onder de generaliteit. Sociale en ekonomische geschiedenis van een Kempens dorp tussen 1400 en 1800 (Amsterdam, 1987) 219, 245, 378.
12.GAH, R 1258, f 111v. Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap 57, f 74v. L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch (5 dln.; Sint-Michielsgestel, 1870-1876) IV, 246, 368. Bijsterveld, Laverend, bijlage 5, no. 2497. A. van den Bichelaar, Het notariaat in stad en meierij van 's-Hertogenbosch tijdens de late middeleeuwen (z.pl., 1998) bijlage I, no. 37.
13.GAH, OSA 2426, f 204v (nieuwe lijfrente van 1524). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente van 1523). B 88, 1581-1582 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 248.
14.GAH, R 1201, f 43. R 1228, f 15, 93v, 94, 225. R 1231, f 281v. R 1232, f 370. R 1237, f 31v. R 1239, f 402v, 475. R 1241, f 373v. OSA 2426, f 106. C 145, 1494-1495. ARAB, Rekenkamer 292, f 113v, 26 juni 1498. Idem 13004. H. Keussen, Die Matrikel der Universität Köln (4 dln.: Bonn-Düsseldorf, 1892-1981) I, 226. P. Fredericq, Codex documentorum ('s-Gravenhage, 1932) 31. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 237. Bijsterveld, Laverend, 60, 203; bijlage 5, no. 2489.
15.GAH, R 1266, f 203, 410. R 1267, f 256, 270v. B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1485). B 54, 1547-1548 (lijfrente). C 145, ca. 1500, (lijfrente). C 146-2, ca. 1505 (lijfrente). C 147, f 162v. 1523-1526. C 148, 1546-1547 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 242. Van den Bichelaar, Het notariaat, bijlage I, no. 76.
 alleen de vader van een dochter Lysbeth, maar ook nog de grootvader van haar zoon Jan, die verwekt was door ... de priester en collega-kanunnik Petrus Willemsz van den Bosch. Lysbeth was goed voorzien van lijfrenten op de stad.
18.De genoemde Petrus mr. Willems van den Bosch16 was kanunnik van 1491 tot aan 1537. Na een studie te Leuven werd hij vader van een zoon Willem, geboren in 1506, verwekt bij Aleyt Arnt Bernts en die evenals zijn vader priester werd. Tevens kreeg Petrus een zoon Jan, geboren in 1507, verwekt bij bovengenoemde Lysbeth Bolcx, alsmede een dochter Anna. Ook deze drie kinderen werden goed voorzien van lijfrenten.
De hier genoemde Willem van den Bosch werd ook priester én vader van een dochter Anneke. Deze Anneke van den Bosch had dus haar vader, grootvader, stiefbroer en diens vader als priester! Men zou dit geestelijke inteelt kunnen noemen.
19.Mr. Nicolaas Colen17, kanunnik van 1508 tot 1519, aanvankelijk student te Keulen en vriend van Erasmus genoemd, was de vader van Frans en Anna, beiden verwekt bij zijn vriendin Goesken Henricx Emmen. Anna was geboren in 1511, werd franciscanes achter de Tolbrug en overleed pas omstreeks 1580. Interessant is de constatering dat een vriend van Erasmus een priester was met kroost.
20.Gerardus Janszoon Balyaert18 was kanunnik van 1447 tot 1473. Hij was de vader van Kathelijn. Jheronimus zal Kathelijn goed gekend hebben, want zij waren ongeveer even oud.
21.Willem van Enckevoert19, kanunnik in de Sint Jan, tevens te Aken, Tongeren en Thorn, kreeg een dochter Lysbeth, geboren in 1520. Haar vader was toen 20 jaar oud. Willem overleed op 4 juni 1534. Het is niet duidelijk of deze kanunnik ook priester was, maar hij bezat wel een beneficie te Lithoijen. Jheronimus heeft deze kanunnik beslist gekend, maar nog niet als vader.
22.Simon Gerardsz van Haerlem20 was kanunnik van 1450 tot 1487. Hij werd begraven in de Sint Jan en was de vader van een zoon Reiner Ghael of Gheel genaamd, die zelf buitenlid van de broederschap werd in 1475-1476. Reiner was ongeveer van de leeftijd van Jheronimus.
23.Mr. Henricus Heym21 was een telg uit de beroemde Bossche regentenfamilie; zijn zuster Elisabeth was gehuwd met Johan van de Wyngaert, hoogschout van 's-Hertogenbosch. Hij was kanunnik van 1489 tot 1505. Hij verwekte bij Peterke Cornelis Gerits een
16.GAH, OSA B 27, 1516-1517 (nieuwe lijfrente). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 33, 1526-1527 (lijfrente). B 34, 1527-1528 (nieuwe lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente van 1524). B 45, 1538-1539 (nieuwe lijfrente). B 49, 1543-1544 (lijfrente). B 50, 1543-1544 (lijfrente). B 51, 1544-1545 (lijfrente). C 147, f 207v, 1523-1526 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 247. Van den Bichelaar, Het notariaat, bijlage 1, no. 76.
17.GAH, R 1860, f 149, 22 maart 1513. OSA 2426, f 139 (nieuwe lijfrente uit 1517). B 27, 1516-1517 (nieuwe lijfrente). B 31, 1531-1532 (lijfrente). B 49, 1543-1544 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 250. Bijsterveld, Laverend, bijlage 6, no. 3326. Keussen, II, 258 („Scheler des Erasmus”). L.F.W. Adriaenssen, 'De erfgenamen van heer Ghijsel Back. § 17. Colen', De Brabantse Leeuw, XLI (1992) 235.
18.GAH, R 1246, f 100v. R 1247, f 93, 214vo, 215. R 1249, f 354v. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 241.
19.GAH, OSA 2426, f 213 (nieuwe lijfrente uit 1524). B 53, 1546-1547 (lijfrente). B 79, 1572-1573 (lijfrente). J.Th.M. Melssen, „Gerard Michiels uit Eindhoven en enkele nakomelingen”. De Brabantse Leeuw, XXIII (1974) 14. Bijsterveld, Laverend, bijlage 5, no. 2906. Van den Bichelaar, Het notariaat, bijlage 1, no. 119.
20.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap, rekening 1475-1476. GAH, R 1241, f 269v. R 1255, f 187v. R 1256, f 472. R 1257, f 519. OSA 2426, f 102. B 9, 1498 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 241.
21.GAH, R 1279, f 224, 6 maart 1510. R 1285, f 181, 9 november 1514. R 1302, f 251v. R 1316, f 233, 13 februari 1532; f 91, 13 januari 1559. R 1351, f 20, 31 oktober 1548. R 1374, f 414v, 29 augustus 1558. R 1376, f 91, 13 januari 1559. R 1388, f 434v, 5 juli 1566. R 1475, f 4v, 23 oktober 1603. OSA 2426, f 293v, 296v, 1528 (nieuwe lijfrente). B 32, 1525-1526 (lijfrente). B 35, 1528-1529 (nieuwe lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1526). B 50, 1543-1544 (lijfrente). B 55, 1548-1549 (lijfrente). B 88, 1581-1582 (lijfrente: zoon Henrick is thans overleden). C 147, f 139, 1523-1526 (lijfrente). C 148, 1546-1547 (lijfrente). Bijsterveld, Laverend, bijlage 6, no. 2464. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 247.
 zoon Henricus, geboren in 1499 en overleden in 1581; en hij had ook een zoon Arnt. Deze kinderen bezaten diverse lijfrenten.
Henricus junior trouwde met Maria Marten Peters van de Mortel, weduwe van Jan Henrick Arnts van der Hoeven. Uit hun huwelijk stammen Walrama, die trouwde met Raso Paulusz Raes, Jan, die kinderloos overleed, Grietken, die stierf te Zevenbergen22, Hubertus, Maria23 en Arnt.24
24.Goeswinus Henrici Kemp25, geboren te Eindhoven, kanunnik te 's-Hertogenbosch van 1426 tot 1481 (!) was tevens vicarius te Dinther, uit welke tijd twee relaties bekend zijn: een met zijn geestelijke dochter Katherina van Waelre en een met zijn dienstbode Mabilia. Een geestelijke dochter is een meisje met wie de priester een bepaalde geestelijke relatie had, bij-voorbeeld als biechtvader. Toch verwekte hij kinderen bij andere vrouwen: zijn zoon Goossen en dochter Geertruit verwekte hij bij Mechtelt Wouters die Gruyter en zijn andere vijf kinderen verwekte hij bij de bontwerkersdochter Jenneke Henrick die Leeuw. Dat waren Goyart, Henrick, Katelijn, Lysbeth (moniale in het Bethaniënklooster) en Mechteld (getrouwd met Gerrit Peters van Wytveld). Ook had Goeswinus van een onbekende vrouw nog een zoon Jan, glasmaker, die getrouwd was met Aleyt Jans van Zittart. Deze priesterkanunnik had dus minstens vier of vijf relaties gehad en acht kinderen. Zijn oudste zoon Goessen26 werd waarschijnlijk ook priester en op zijn beurt vader van Bernt, die geboren werd in 1485 en die verwekt was bij Mechteld Spierinc.
25.Wilhelmus Petersz Lambertsz Bardeyn27 uit Oss was kanunnik in 1505 en bezat beneficies te Nuland, Oss en Nistelrode. Tevens was hij notaris. Zelf was hij al een kleinzoon van een priester (Johannes Lamberts Bardeyn) en hij werd op zijn beurt vader van Jan (ook priester), Anthoniske (getrouwd met Joerden Claesz die Leeuw) en van Yda (getrouwd met Peter Peters Claessen). De priester Jan Bardeyn junior had dus een vader en overgrootvader als priester.
26.Henricus Lonijsz van de Velde28 stamde zelf af van de meest bekende priester-vader uit de Brabantse geschiedenis: de priester en deken Goyaert van de Velde te Woensel, die ongeveer dertien kinderen en een talrijk nageslacht had sinds ca. 1390. Een van diens kinderen was de beroemde theoloog Heymericus van de Velde. De kleinzoon van deze Woenselse deken Hen-ficus was kanunnik van 1487 tot 1507. Zijn dochter
22.GAH, R 1497, f 222, 17 maart 1621.
23.Zij kreeg op 7 september 1547 verlof om te testeren: ARAB, Rekenkamer 20788.
24.Hij trouwde met Katharina en werd in 1516 vader van Jan, die een lijfrente op de stad genoot (GAH, 0SA 2426, f 219, 296v. A 2, 1531-1532).
25.GAH, R 1210, f 63, 92v, 342v. R 1211, f 162, 263v. R 1217, f 6v. R 1222, f 39v. R 1233, f 178v. R 1235, f 16, 53v, 54. R 1236, f 15v, 302v. R 1237, f 26v, 60v. R 1239, f 402v, 429. R 1240, f 235v. R 1241, f 46, 429. R 1242, f 129. R 1243, f 275. R 1246, f 94v. R 1247, f 401v. R 1248, f 235v. R 1251, f 216v. R 1252, f 207, 213v, 214. R 1253, f 75. R 1255, f 408. R 269, f 348. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 237. Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II, 68. Bijsterveld, Laverend, bijlage 5, no. 2339, of bijlage 6, no. 3810?
26.GAH, OSA 2426, f 20 (nieuwe lijfrente uit 1523). B 31, 1523-1524 (lijfrente). C 147, 1523-1526.
27.Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 248. Bijsterveld, Laverend, bijlage 6, no. 2590. Van den Bichelaar, Het notariaat, bijlage I, no. 33.
28.GAH, OSA 2426, f 179 (lijfrente uit 1521). B 31, 1523-1524 (lijfrente). C 148, 1546-1547. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 246.
 Anna was verwekt bij Margriet Andries Goyarts en werd geboren in 1499. De vader en overgrootvader van Anna waren priester. De families Van de Velde uit Son en Snoeck alias Bueckentop uit Maren en Kessel hebben de meeste nakomelingen verwekt uit priester-stamvaders. Het waren beide aanzienlijke families in de Bossche vijftiende eeuw.
27.Een verwant van Henricus, Gijsbertus van de Velde29, kanunnik van 1501 tot 1530, werd vader van een dochter Anna, verwekt bij Geertrui Goyards Wouters.
28.Petrus die Ruyter senior30, kanunnik van 1500 tot 1522, verwekte bij Aleit Oyvaers een zoon Peter de Ruyter de jonge31, geboren in 1501, die eveneens kanunnik en ook vader werd, namelijk van Cristina (verwekt bij Mechteld van Aken). Deze Mechteld van Aken was geen familie van Jheronimus Bosch, maar wel de moeder van nog een ander kind, dat door priester-kanunnik Jan Kuysten werd verwekt! Over collegialiteit gesproken!
29.Rodolphus die Vriese32, kanunnik van 1505 tot aan zijn dood in 1523, was de vader van Roedolfke, verwekt bij zijn vriendin Anna Reyner Peters. Vermoedelijk werd deze Rodolphus ook rector van het begijnhof en deken van Woensel. Misschien had Rodolphus al eerder twee andere dochters gehad. namelijk Beel en Margriet.
30.Reinerus Janss die Wolff33 was als kanunnik werk-zaam van 1509 tot 1528 of 1532. Bij Henricxke Henrick van den Hoeck verwekte hij een dochter Anna, geboren in 1506, die later trouwde met de goudsmid Hans van Amsterdam, en een zoon Joachim, geboren in 1508 en overleden in 1562. Deze Joachim was buitenlid van de broederschap en als zodanig uitgeschreven in 1568-1569. Daarnaast was Reinerus vader van een zoon Jan34, geboren in 1511, en een dochter Arndke, geboren in 1508 en overleden in 1583.

Conclusie: Jheronimus Bosch heeft al deze priesters en hun kinderen goed gekend. Hij heeft met hen tafel en kerk gedeeld, doch heeft nooit het genoegen gesmaakt zelf vader te mogen worden. Vermoedelijk heeft hij zich er absoluut niet druk om gemaakt. Ook de samenleving maakte nau-welijks onderscheid tussen een wettig en natuurlijk kind. De sociale positie van de priesterkinderen was niet die van gediscrimineerden en velen van hen werden zelf weer priester of moniale. De meesten van hen werden voorzien van een of meerdere lijfrenten op de stad, waardoor de eventuele gewetensbezwaren van hun vaders werden gecompen-
29.GAH, OSA 2426, f 208v (nieuwe lijfrente uit 1523). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1523). B 50, 1543-1544 (lijfrente). B 55, 1548-1549 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 248.
30.GAH, OSA 2426, f 239v, 1528 (nieuwe lijfrente). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 32, 1525-1526 (lijfrente). B 33, 1526-1527 (lijfrente). B 34, 1527-1528 (nieuwe lijfrente). B 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1523, 1525, 1527). B 50, 1543-1544 (lijfrente). C 147, f 195, 1523-1526. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 248.
31.Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap, rekening 1506-1507. GAH, N 2690, no. 377, 1 september 1643.
32.Archief Illustere Lieve Vrouwebroeder-schap, rekening 1502-1503. GAH, OSA 2426, f 54v (1480); f 212v (nieuwe lijfrente uit 1524). B 32, 1525-1526 (lijfrente). N 38, 1531-1532 (lijfrente uit 1525). B 50, 1543-1544 (lijfrente). B 54, 1547-1548 (lijfrente). B 55, 1548-1549 (lijfrente). C 148, 1546-1547 (lijfrente). Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, III, 8; IV, 248.
33.GAH, R 1335, f 559. R 1371, f 30, 7 november 1556. OSA 2426, f 124, 159, 178v, 189v (lijfrenten uit 1516, 1519, 1521). B 30, 15211-1522 (lijfrente). B 31, 1523-1524 (lijfrente). B 35, 1528-1529 (lijfrente). B 39, 1531-1532 (lijfrente uit 1516, 1519, 1521, 1522, 1523). B 49, 1543-1544 (lijfrente). B 54, 1547-1548 (lijfrente). B 55, 1548-1549 (lijfrente). B 70, 1562-1563. B 90, 1583-1584 (lijfrente). C 148, 1546-1547 (lijfrente). Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap, rekening 1568-1569. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 250.
34.Jan die Wolff was wellicht priester te Leuven: GAH, OSA 2426, f 156, 1519.
seerd. Overigens geloof ik niet dat veel priesters zich verwijten maakten, integendeel, zij genoten van hun gezinnen!
Dit artikel is een kleine selectie van priesterkinderen over een kleine periode. In die publicatie zal blijken dat er ongeveer 1200 (!) thans nog met naam en functie bekende priesters waren met vriendinnen en kinderen in de Meierij van 's-Hertogenbosch tussen ca. 1380 en 1625. Voor deze publicatie zijn voornamelijk gebruikt het zogenaamde Pensioenboek van de stad, het Boschprotocol op naam van de priesters, de rekeningen van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap en de werken van G. Bannenberg e.a., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek (2 dln.; Nijmegen, 1968) en L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. IV (Sint-Michielsgestel, 1873). Daarnaast was het werk van A.J.A. Bijsterveld, Laverend tussen Kerk en wereld (Amsterdam, 1993), een primaire bron van informatie. Een zeer omvangrijke studie over alle priesterkinderen in stad en Meierij van ca. 1380-1629 met een omvangrijk notenapparaat is in voorbereiding.

Afkortingen
ARABAlgemeen Rijksarchief Brussel
GAHGemeentearchief 's-Hertogenbosch
OSAOud-stadsarchief

De Brabantse Leeuw LII (2003) 134-142